Met de PINTA naar Denemarken (recordtocht 2010)

Toertocht met Pinta en Waterleeuw rond Fyn Denemarken

De PINTA heeft als thuishaven de WSV Almere-Haven. Bij die vereniging was ook in 2010 weer een wedstrijd uitgeschreven voor de boot die het meeste aantal mijlen had gevaren. De reis, die in dit verslag wordt beschreven, bleek na afloop van het seizoen de winnende afstand: 1079,9 mijl! Een prestatie van formaat, zeker als de leeftijd van de schipper (75 jaar) in aanmerking wordt genomen.

Tekst Greet Vermeer, foto’s Greet & Wim Vermeer. Eerder gepubliceerd in: Sluiskade 11 (blad van WSV Almere-Haven; en het blad van de Vereniging van kustvaarders, uitgave februari 2011)

De belangrijkste gegevens uit het logboek van de reis zijn weergegeven onderaan deze pagina (voor wie ook die tocht wil maken staan er interessante gegevens in als afstanden, vaartijden enz):

 

Beschrijving van de tocht:

Voordat we met vakantie gingen, zijn we van af woensdag 14 mei richting Vlieland gegaan voor een meeting van de Dartsailerclub [de Pinta is nl een Dartsailer] Heel geslaagd, maar het weer werkte nog niet erg mee. We zijn er nog wel een paar dagen gebleven. Daarna via Harlingen naar de Dokkumer Ee, waar wij op 1 juni afgesproken hadden met Diny en Kerst, onze vrienden, om samen naar Denemarken te gaan. Zij varen op een Friendship 28 voet.

Er was afgesproken rond Fyn te varen.

Bij gunstig weer, en goed tij bij Lauwersoog er uit te varen. Dat werd dan ‘s nachts de zee op. Toch maar gekozen om bij Delfzijl er uit te gaan, dan was het tijdstip wat gunstiger om uit te varen. Het vaartochtje door Leeuwarden en Groningen vind ik altijd een plezierig tochtje.

We varen altijd overdag, dus een tussenstop op het Duitse eiland Nordeney. ‘s Morgens vroeg om 3:30 uur de zee op. Rustig weer, wel behoorlijke deining. Werd ik een beetje katterig van.

De Duitse bocht vind ik altijd spannend, met al die grote zeeschepen voor de Jade/Weser die liggen te wachten op een loods of vracht. Je weet maar nooit wanneer ze gaan varen, je bent zelf zo klein,  Dus goed opletten! De mannen rekenen het altijd goed uit om met opkomend water op de Elbe te zijn, anders red je het niet met 5 mijl stroom tegen. 17:15 waren we bij de sluis van Brunsbüttel, het was intussen 5 juni. Dat is altijd een heel evenement. Het is een klein haventje vlak naast de zeesluis. Alleen een steiger zit tussen de haven en de zeeschepen die de sluis uit komen. En de op ons neerkijkende passagiers vinden ons maar mini bootjes en wij omgekeerd hun reuze schepen natuurlijk.

Het Noord-Oostzee kanaal is bijna 100  km lang. Er zijn een paar mogelijkheden om te overnachten. Dat doen wij altijd in het Giselauw-kanaal, bij de sluis. Daarna nog een nacht Rensburg, daar liggen we in een leuk klein haventje, zeer gastvrij en een leuk uitzicht en vullen onze proviand weer aan. Wij hebben fietsjes bij ons aan boord, dat vind ik onontbeerlijk op zo’n tocht.

10 juni een ankerplek in de Flemhunderzee, daar lig je mooi rustig en ziet van alles voorbij komen, tot onderzeeboten aan toe. 11 juni bij Kiel er uit en overnachten in Laboe, wat een vrij onrustige haven is. Voorheen overnachtten we in Stikenhorn een rustiger haven, maar die was vol. We blijven meestal een dag extra om de omgeving te verkennen. In Laboe lag een antiek stoombootje, een plaatje. Vandaar naar Maasholm. Prachtige zonsondergang!

Daarna SØnderbØrg. Daar waren wedstrijden met prachtige klassieke zeilschepen. Er was een schip bij van 40 meter en het zag er uit als nieuw. ‘s Avonds lag alles aan de kade, een gezellige drukte en veel kijkplezier. Zelfs in de tuin van het Koninklijk paleis kon je wandelen. Vandaar naar ankerplaats Dyvig. Een geweldig plekje, ook bij slecht weer.

Daarna 18 juni Aabenraa, niet zo’n  geweldige plaats. Bij het afmeren; de palen staan namelijk in Denemarken nogal ver van de steiger, had Wim de landvast onderschat, te kort! Touw in de schroef. Water was 14 graden en het touw zat erg vast. In het water gaan was geen optie, dus met de pikhaak aan de gang samen met onze vrienden die toch nog een poging wilden wagen om het water in te gaan, maar het was gewoon te koud. Na 3 uur ploeteren hadden ze het los. Landvast 2 meter korter.

20 juni naar KalvØ een gastvrij klein haventje, picknicktafel op de steiger, prachtig weer en mooie natuur, wat wil je nog meer! Een paar vaste bewoners en enkele zomerhuisjes. Ook onze zwart witte koeien liepen er rond.

22 juni naar BacØ, ook een beeldschoon eilandje want het is heel klein. Niets te koop maar wel de moeite waard. De haven is er vergroot, dat vonden we wel jammer. Wij waren daar al eens eerder geweest, toen het nog een klein haventje was. Maar ook in Denemarken wordt het drukker. Waar het water dieper was dan 20 meter zag je bruinvissen.

Van BacØ naar Middelfart, het is dan 23 juni: Midzomernacht! We hadden een prachtige ligplaats met onze schepen. Ook lagen er schepen voor anker en een mensenmenigte op de kant. Er werd gezongen en een heks van stro verbrand. Daarna een prachtig vuurwerk. En wij konden het allemaal bekijken vanaf de boot. Echt donker werd het niet.

Vandaar voeren we naar Bogense . Denemarken is een Luilekkerland voor zeilers. [het moest alleen niet zo ver zijn!] In Bogense hebben ze een replica van manneke pis, dat is geschonken door Brussel. Typisch Deense huisjes in al die straatjes.

Vandaar naar KØrshavn, de meest Noordelijke plaats waar we geweest zijn, en ook het allermooiste plekje dat we hebben gezien. Ook kan je daar goed beschermd ankeren. Maar wij hebben gekozen voor het haventje, om te kunnen fietsen. Mooi! mooi! mooi! Maar wederom weinig te koop, af en toe wat groente langs de weg en wat brood bij een camping. Behoorlijk hoge kliffen prachtig uitzicht en toch ook een blauwe zee.

Kerteminde 27 en 28 juni, de zonsondergangen zijn prachtig.

Dan richting NybØrg met onderweg de langste brug van Denemarken onderdoor: 3e op de wereld. En weer flink inslaan, want dat was af en toe wel eens moeilijk. Tot overmaat van ramp, met dat mooie weer begaf de koelkast het [luxeprobleem]

LundebØrg waar een cirkelvormig haventje is, het lag er boordevol. Er kwam een Hollandse klipper afmeren aan de buitensteiger, veel bekijks. De Hollanders waren niet zo dik gezaaid.

We wilden ankeren in buurt van SvendbØrg maar de harde wind bracht ons naar Troense en daarna naar SvendbØrg een grote stad. Toen naar SkarØ, heel mooie natuur en veel fietsen. Van SkarØ naar DrejØ, ook prachtig om te fietsen. Daar zijn twee haventjes maar een ervan is te ondiep.

Daarna Avernake. Daar zijn twee eilandjes met een dam verbonden. Als er sneeuw ligt, zie je de dijk niet en ook met springvloed loopt het onder. Maar er is nog ruimte zat in vergelijking met ons Nederlandje. Veel vakwerkhuizen. Ook had iemand van zijn oude magnetron een brievenbus gemaakt met de Deense vlag ernaast. Ook zo’n echt Pipi Langkoushuis met een eigen haventje kom je tegen.

Van Avernake naar Faldsled, vandaar weer naar ankerplaats Dyvig en door naar HØruphavn. Leuke kleine haven. Daarna Maasholm. En de laatste in de Oostzee; Stikkenhorn. Vervolgens Het kanaal weer op, het is dan 12 juli. Via Flemhunderzee (geankerd) Oldenbütel, Giseloukanaal. Een paar dagen gelegen en gefietst, want er was toch te veel wind om door te stomen over de Duitse bocht.

Brunsbuttel – Cuxhaven – Nordeney – Lauwersoog, ankeren, prachtig dat Nederland! Waarom gaan we toch zo ver? Toch weer blij dat ik weer in Holland ben.

Tekst: Greet Vermeer; foto’s Wim en Greet Vermeer

Totaal in 75 dagen 1076,9  mijl (1994,4  km) afgelegd!